Wederom een mooie dag. Om 07.00u is het nog wat frisjes buiten maar als we om 09.00 ons gereed maken voor de tocht is de temperatuur inmiddels al weer flink opgelopen. Minimale kleding aan en gaan!! Bij de start ontvangt eenieder een plastic lepeltje van Leon die daarbij een vooruitziende blik heeft.
We passeren al snel de kortgeschoren spierbundels van het het vreemdelingenlegioen die zich verzamelen op het ochtendappel. Dit keer niet in fietskleding maar in loopoutfit.
Voor degene die nog wat leuk uitdagends zoeken: je kunt je onder de volgende voorwaarden laten inlijven bij het Vreemdelingenlegioen:
- het Legioen is toegankelijk voor mannen van 17 tot 40 jaar (voor minderjarigen is een toestemmingsverklaring van de ouders vereist)
- getrouwde mannen worden aangenomen en geregistreerd als vrijgezel,
- de toekomstige legionair moet over een goede lichamelijke gezondheid beschikken.
- voorafgaande kennis van de Franse taal is niet noodzakelijk: de legionair leert de taal in de praktijk.
Al snel klimmen we naar de eerste col van de dag Col d’Aulan. Deze slingert zich door een dal en niemand minder dan onze stier van de Andes Nico Verschuren is als eerste boven. Nico wenst dat ook als zodanig terug te zien in de analen, dus bij deze Nico!.
Bovenop treffen we wonder boven wonder onze sportcollega’s van Tourclub Stiphout die ook met veertien man zijn afgereisd en de vakantie ook rondom de Mt Ventoux hebben ingericht. Onderweg naar het Zuiden hadden ze onze frivole “John Knoops”- aanhanger al herkend. We spreken af: morgen rendez-vous op de Mt Ventoux!
Bij het uitrijden van het dorpje (Saint-Auban-sur-lÓuvèze), volgt opeens een luide knal en blijkt de binnenband van Thijs door de buitenband te zijn geklapt. Na wat gehannes met een nieuwe binnenband puilt hij alsnog door de buitenband. Toon Sweegers tovert een klein stukje buitenband tevoorschijn uit zijn arsenaal en dit blijkt het ei van Columbus. We frommelen dit stukje band onder de zwakke plek in de buitenband van Thijs. De band stulpt niet meer uit en Thijs rijdt ermee verder alsof er niets aan de hand is.
We lunchen in de afdaling van de Col de Perty in een wel heel klein dorpje genaamd Laborel. De uitbaatster, een oud vrouwtje schrikt zich dood als zij 14 hongerige fietsbonken aantreft op haar terrasje maar haar gastvrijheid wint het van de schrik. Even later serveert zij ongevraagd 13 stokbroden met saucisse en die gaan er prima in. De bedelende hond kijkt begerig naar het broodje van Hans. Als Hans hem aankijkt “ik scheur je open als je een hap neemt” druipt hij vanzelf af. Om zich af te reageren draait de hond een bolus tegen één van onze fietsen. Met onze magen gevuld moeten we al snel weer aan de bak om het volgende puistje Col de Saint Jean (1158m) te bedwingen.
Bovenaan gekomen komt het signaal door dat Hans averij heeft opgelopen. Hans heeft zijn derailleur aan gort getrapt en komt daarbij ook nog ten val, zij het niet ernstig. Terwijl we bovenaan de top staan te staan te wachten verschijnt opeens “de Heilige Thijs Plek” óp het kapelletje met de armen ten hemel en hij spreekt zijn discipelen toe. De gebeden van onze nieuwe Heilige worden per ommegaande verhoord. Als in een film gaan even het getinte raam open van een auto en daar verschijnt de imposante snor van Hans. Hans laat zich met kapotte fiets en al afzetten in Sault bij de lokale fietsenmaker en weg is Hans weer. We wachten nog even op het hulpvaardige trio Christian, Norbert en Frank. Voordat zij in het zicht komen laten zij zich al enkele bochten vooruit aankondigen door het gekwetter van Christian. Zoals zo vaak met wonderen blijkt de loop der dingen iets minder romantisch. Christian heeft gewoon een Nederlandse auto staande gehouden met de woorden: “die ouwe man heit pech”.
Inmiddels is het alweer 15.00u en de honger ligt op de loer. Als
vanzelfsprekend weet Leon
yoghurtjes en fruit te ritselen bij een lokale supermarkt in Séderon en laven we ons nabij de dorpsfontein aan water, fruit en yoghurt. De ’s morgens door Leon uitgereikte lepeltjes bewijzen hier hun nut! Tiny is dan inmiddels al terug op de fiets gestapt omdat hij weet dat de Col de l’Homme Mort in het verschiet ligt. We zullen die dag Tiny niet meer fietsend terugzien.
Na de Col de l’Homme Mort rijden we in een sneltreinvaart naar huis en zijn we om 17.15u terug. Tiny is er al en ook Hans is inmiddels al met zijn gerepareerde fiets op het honk teruggekeerd.
Aan het einde van de dag is het ophalen van de was, hetgeen betekent dat jezelf je eigen spullen even moet demonteren van de waslijn. U moet u voorstellen dat 14 broekjes, 14 shirtjes, 28 sokken van hetzelfde type best wat consternatie te weeg kan brengen. Ikzelf kan mijn broek niet traceren en jank bij iedereen met “net zo’n dikke reet #5” om verificatie van het kledingstuk. Uiteindelijk blijkt het enige nog hangende exemplaar de mijne. Ik verweer mij nog door te mompelen dat mijn zorgvuldig door vrouwlief ingenaaide “barendse”labeltje binnenstebuiten zat gekruld en dat zo’n labeltje er dan opeens heel anders uitziet. Besmuikt gegniffel valt mij ten deel.
’s Avonds op tijd naar bed ivm de grote dag van morgen: Mt Ventoux.